Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-05-2022

actreutel

betekenis & definitie

(1970) (spot.) onnatuurlijk acterende actrice. Zij beoefent een acteerstijl uit de jaren vijftig (inclusief de toneelgalm die toen gebruikelijk was) die nu gedateerd overkomt. De term werd gelanceerd door Ischa Meijer (destijds medewerker bij Avenue, Haagse Post en het Parool) en was aanvankelijk bedacht om het spel van actrice Femke Boersma te karakteriseren. In zijn toneelkritiek had Meijer het ook niet op Ellen Vogel. Hij schreef o.a. het volgende: “Daar was in den beginne dan de actreutel Elïen Vogel die uit een onbegrijpelijk soort masochisme telkenmale weer de aandacht van het ganse vaderlandse theaterleven op haar eigen onmacht wenst te richten…”
Ellen Vogel hield er naar het schijnt slapeloze nachten aan over. De mannelijke versie van de actreutel is de actreur. Youp van 't Hek gebruikte de term actreutel ook voor een soapactrice, hetgeen bij de makers van de televisiesoap GTST niet in goede aarde viel.

• Zoals VN's Het Wereldje aankondigde biedt Ischa Meijer „actreutel" Ellen Vogel (min of meer) zijn excuses aan. (De geruchten gingen dat hij van hoofdredacteur Brugsma voor haar in het stof moest knielen). (De Volkskrant, 06/05/1971)
• Louise Brooks is geen actreutel, geen rolletjesmaakster, maar zichzelf, een anti-ster, die daardoor ster werd. (De waarheid, 24/09/1983)
• Zelfs de vaak gesmade toneelspelers (door Ischa Meijer ooit ‘actreurs’ en ‘actreutels’ genoemd) beginnen langzamerhand in te zien dat hun wereldkam-pioenschap onnatuurlijk spreken anno 1989 weinig indruk meer maakt. (de Volkskrant, 29/04/1989)
• Heeft u dat nou ook? Dat als u een stukje begint te lezen dat met deze zin begint, het dan al niet meer hoeft voor u? Wij in ieder geval wel, zeker als de schrijfster zich dan ook nog een eindje verderop ‘actreuteltje’ noemt: zo ziet Karin Bloemen zichzelf blijkbaar. (HP/ De Tijd, 04/12/1992)
• Iemand die het woord ‘actreutel’ uitvindt, de meest meedogenloze toneelkritieken schrijft, sommige acteurs bijna tot zelfmoord drijft en die vervolgens zelf op het toneel gaat staan, is toch niet wat je noemt een lafaard. (Youp van ‘t Hek: Ik Schreeuwlelijk. 1995, over Ischa Meijer)
• Met grote regelmaat werd op even onbeholpen als malicieuze wijze beschreven hoe deze ‘actreutel’ op het toneel tekortschoot. (HP/ De Tijd, 31/01/1997)
• Zelden heeft een overwinning zo zoet gesmaakt. Eigen schuld, Ischa. Had je Ellen Vogel maar niet voor actreutel uit moeten maken. (de Volkskrant, 29/01/1999)
• Meteen daarna begint de door Jeroen Krabbé gepresenteerde AVRO-serie Allemaal Theater. Een clubje actreutels praat op gezwollen toon over de meedogenloze Aktie Tomaat van vijfendertig jaar geleden. ,,Het was een draaam-aaa'', kakelt het acteursvolkje. (NRC Handels-blad, 11/09/2004)
• De Amerikaanse actreutel Tara Reid was enige tijd geleden zo dronken dat zij niet merkte dat één van haar borsten uit haar jurkje bungelde. (Daphne Deckers: Schudden voor gebruik. 2007)
• Het leukste aan een televisiestudio is de make-upruimte. Daar worden ministers kleine jongetjes, ontpoppen actreutels zich tot hysterische diva’s en zien schrijvers, doorgaans in glamourloos joggingpak achter de computer, de lol van het gepoeder wel in. (Susan Smit: Letterhonger. 2008)
• Schrijvers, actreutels, mediapersonality's, allen leken zich bewust van de vele camera's bij de Connie Palmen-vernissage. (Vrij Nederland, 07/09/2009)
• Het eerste jaar vond ik haar een ongelofelijke trut. Een actreutel, met typische actricegedrag. (Vrij Nederland, 30/11/2013)
• Dus de eerste de beste soapactreutel die voor tien euro d’r tiet op de kopieer-machine legt mag daar goede sier mee maken, en als ik een half tonnetje overmaak, zoals van de week, dan moet ik dat voor me houden? (Jan Kuitenbrouwer: Eik bes leuk. De taal van vandaag. 2014)
• De net van de toneelschool afgezwaaide Porgy Franssen vond hij het toppunt van toneeltreurnis, een actrice die zijn ergernis opwekte noemde hij een actreutel. (Just Enschedé: Rock & Roll Cabaret. Mijn jaren met Bram Vermeulen en Freek de Jonge. 2014)
• (Bindervoet & Henkes: Dat boek met die kuttitel. Schelden en vloeken in het Nederlands. 2015)
• En verder hebben alle actreuteltjes, die we op de televisie in soaps of ander rtl-vuilnis stotterend zien stamelen, bont en blauwe billen van het knijpen door allerlei roombotergeile omroepbonzen. (Youp van ’t Hek: Stormschade. 2018)
• Auteurs en autreutels zijn leuk maar je moet er wel een drupje wodka bij drinken, zal hij gedacht hebben. (Rob Hoogland & Arthur van Amerongen: Het grote foute jongensboek. Deel 2. 2019)
• actreur, actreutel: een acteur/actrice met een gedateerde speelstijl, gemunt door Ischa Meijer (De dikke Daniëls. Het verhaal van onze taal volgens Wim Daniëls. 2022)